De Nederlandse Oostzeehandel in de periode 1600-1850 > De Directie der Oostersche Handel en Reederijen

De Directie der Oostersche Handel en Reederijen, opgericht in 1689, behartigde de belangen van de reders en handelaren in de Oostzeehandel. In tijd van oorlog of ander dreigend gevaar onderhandelde de Directie met de Nederlandse overheid over bescherming en stuurde snelle ‘adviesgaljoten‘ naar de Oostzee om de schippers te waarschuwen. Voor deze diensten betaalden de handelaren belasting aan de Directie, het galjootsgeld genaamd.

In vredestijd onderhandelde de Directie over handelstarieven, lobbyde tegen bepalingen die de handel konden schaden, hield contact met consuls in het Oostzeegebied en adviseerde stedelijke en regionale overheden. Ook breidden de taken van de Directie zich uit over andere zaken die te maken hadden met graanhandel, zoals het toezicht over de Amsterdamse korenbeurs.

Nadat in 1795 het Franse leger de Republiek ten val bracht, hield de Directie zich alleen nog bezig met de korenbeurs, en in 1857 verloor de Directie ook die functie. Nieuwe doelen werden gezocht in het ondersteunen van allerlei nuttige zaken.

Tegenwoordig stimuleert de Directie activiteiten op maritiem-historisch gebied, bij voorkeur activiteiten die de kennis vergroten van de Nederlandse handel in het Oostzeegebied. Het geld hiervoor is nog altijd afkomstig uit het fonds dat opgebouwd was met het door de Oostzeevaarders betaalde ‘galjootsgeld’.

Voorbeelden uit deze collectie De Nederlandse Oostzeehandel in de periode 1600-1850

Bekijk alle afbeeldingen uit deze collectie